Wednesday 14 November 2012

Verkeerde tijd, verkeerde plaats

Doordat ze niet kon kiezen uit welke broek ze nou zou nemen in die boetiek was ze nu veel te laat. Éen blik op haar horloge en ze wist dat ze veel te laat op haar afspraak zou komen. Ze rende op hoog gehakte schoenen door de straat. Het begon al donker te worden. De lantaarns floepten een voor een aan en de etalage verlichtingen gingen uit, rolluiken naar beneden. De mensen haasten zich naar huis. Het was guur en kil buiten. Een van de laatste koopavonden van het jaar. Ze had hard en lang doorgewerkt om alles voor het einde van het jaar af te krijgen. Haar akelige baas ging een week of twee op wintersport met zijn akelige vrouw en hun akelige kinderen. Volgens hem had zij geen leven, dus zij mocht de rotklussen opknappen. 
Verdomme, nu brak haar hak ook nog af. Ze hinkepootte op 1 schoen met en 1 schoen zonder hak verder. Waar stond haar auto ook weer? Ze kende de weg ook niet in deze vervloekte stad! Hier moest ze dineren met een belangrijke klant van haar baas terwijl hij gezellig thuis zijn koffers aan het inpakken was.
Ze foeterde in zichzelf. Ze moest zich nog omkleden en opfrissen. Het zweet brak haar uit ondanks de kou. 

Ze keek om zich heen. Het was doodstil geworden om haar heen. Ze had geen enkel idee waar ze zich bevond. Ze zette de tassen naast haar neer en rommelde in haar tasje op zoek naar haar telefoon. Boven haar hoofd het licht van een enkele lantaarn. Mopperend op haar baas en zichzelf vond ze eindelijk haar telefoon toen het licht van de lantaarn begon te flikkeren en tenslotte uit ging. Ze schrok en vloekte toen hardop. Het enige licht was nu nog dat van haar telefoon. En natuurlijk, hoe kon het ook anders, geen bereik. Het zou ook eens mee zitten, dacht ze. Haar ogen wenden langzaam aan het donker en voorzichtig stopte ze haar telefoon weer in haar tas. Ze pakte haar spullen op en begon te lopen. Nergens was er licht. Zou er een stroomstoring zijn, dacht ze. Haar voeten deden pijn van het gestrompel en nog steeds had ze geen enkel idee waar ze was. Er was ook niemand op straat waar ze het aan zou kunnen vragen. De buurt zag er nu ook niet bepaald florissant uit. Het leek wel of ze in een achterbuurt terecht gekomen was. Hoe het kon, ze had er geen idee van. Net liep ze nog in de duurste winkelstraat die je maar kon bedenken. Met de creditcard van haar baas op zak te shoppen. En nu? Tranen welden op in haar ogen. Ze keek om zich heen en sloeg een zijstraat in op goed geluk. In de verte hoorde ze een geluid, eerst zacht, naarmate ze dichterbij kwam, steeds harder. Ze liep op het geluid af. 

Ze kwam bij een rivier aan. Goddank, nu hoef ik alleen daar nog maar langs te lopen tot ik bij de brug aan kom die weer naar het centrum loopt, dacht ze. Het geluid zwol aan en ze kon het niet thuis brengen wat het nu was. Het begon zachtjes te regenen. Ze kon niet meer. Ze zag een bankje en ging zitten. Dan maar geen afspraak, dan maar een boze baas en een boze klant. Het geluid werd harder en harder. Ze begon nu echt bang te worden en kroop op het bankje in elkaar. De miezer regen ging over in hardere regen. Ze trok haar jas steviger om zich heen en dook in haar kraag en begon zachtjes te snikken. Alles om haar heen was donker, bomen zwaaiden dreigend heen en weer, de rivier onder haar bulderde en een angstaanjagend geluid werd harder en harder. Ze trok haar voeten onder zich op het bankje. Ze wiegde heen en weer en het geluid werd zo hard dat ze haar handen voor haar oren moest doen. Ze kneep haar ogen stijf dicht en moest moeite doen het niet uit te schreeuwen van angst. Wat was dat geluid? Waarom was alles donker geworden? Wat was er in vredesnaam aan de hand hier? En met haar ogen dicht en haar handen voor haar oren bleef ze in elkaar gedoken zitten. 

Ineens was daar een knal, oorverdovend hard. Daarna alleen nog een gierend geluid, slepend ook. Geknetter. En toen ineens alleen maar stilte, heel even maar. En daarna sirenes, roepende mensen, rennende voetstappen. Iemand die aan haar arm sjorde maar ze bleef in elkaar gedoken zitten. Ze wilde het niet zien, ze wilde niets horen. Iemand vroeg haar wat, pakte haar spullen, het kon haar niets meer schelen. Een arm om haar heen. Ze werd opgetild en meegenomen. Het maakte haar niet uit. Ze voelde niets meer, ze was koud en wilde niet weten wat er gebeurd was. Ze werd in een ambulance gelegd en ze hoorde wel mensen vragen stellen maar ze zei niets, hield haar ogen dicht. In het ziekenhuis sliep ze, heel lang. En pas toen ze wakker werd hoorde ze wat er gebeurd was. Er was een stroomstoring geweest en daardoor was de hele stad zonder stroom komen te zitten. Een vliegtuig die een tussenstop had willen maken was neergestort. Eerst dachten ze dat zij erin had gezeten, maar later wisten ze dat zij gewoon daar gezeten had, te dichtbij eigenlijk, maar gelukkig niet dichtbij genoeg. Omdat ze de creditcard van haar baas bij zich had, dachten ze even dat ze zijn vrouw was. Ze had hen verbaasd aan gekeken. En nog verbaasder toen ze hoorde dat haar baas in het vliegtuig gezeten had. Alleen niet met zijn vrouw en kinderen, maar met zijn vriendin. Over de verkeerde tijd en plaats gesproken, dacht ze, leg dat maar eens uit. 

© KH

3 comments:

Anonymous said...

bijzonder verhaal Kati
het bleef super spannend tot aan het eind.KNAP GEDAAN

Kati said...

Dank je wel Novelle! :)

Sienna said...

Mooi verhaal, Kati. Inderdaad super spannend tot het eind.